Goud

Goud
Goud is een scheikundig element met symbool Au (aurum) en atoomnummer 79. Het is een geel metalliek overgangsmetaal. Het is al sinds de stroomculturen (Nabije Oosten van 3500 v.Chr. tot 800 v.Chr.) zeer gewaardeerd. Het kan niet oxideren, daarom wordt goud soms "de koning der metalen" genoemd.

Goud behoort tot de edelmetalen en is een dicht, maar zacht, metaal, net iets harder dan zink. Voordat het gebruikt kan worden, moet het gezuiverd worden. Voor de meeste doeleinden wordt het gelegeerd met andere materialen, om het harder te maken. Het massagehalte aan goud van sieraden wordt gemeten in karaat; zuiver goud is 24 karaat. Veel voorkomende zuiverheidsgraden in Nederland zijn 14 karaat (58,3% goud), 18 karaat (75%) en 22 karaat (91,7%).

Goud wordt al lange tijd als waardevol metaal gezien. In Egyptische hiërogliefen van de 26e eeuw v.Chr. wordt al melding gemaakt van goud als betaalmiddel. Tot ongeveer halverwege de 20e eeuw n.Chr. werd goud nog veelvuldig gebruikt voor munten.

In de oudheid was goud niet alleen bekend als waardevol, er ging ook magie van uit en stond symbool voor zuiverheid. Alchemisten zijn lange tijd op zoek geweest naar de steen der wijzen, om andere materialen te transformeren in goud. Dat zij daar nooit in zijn geslaagd, is vanuit de huidige inzichten over de opbouw van atomen goed te verklaren.

In de 19e eeuw zijn er vooral in de Verenigde Staten en Australië veel nieuwe, rijke goudvoorkomens ontdekt, hetgeen leidde tot goldrushes. Bekende voorbeelden zijn de Californische goldrush en de Goldrush van Klondike.

Het symbool van goud Au is de afkorting van het Latijnse aurum. De naam goud is afgeleid van de Indo-europese wortel ĝhel- waarvan ook geel afkomstig is.