Deens
Het Deens (dansk) is een Noord-Germaanse taal met ongeveer 5,5 miljoen sprekers. Het is de taal van vrijwel alle Denen en de enige officiële taal van Denemarken. In de Deense gebiedsdelen de Faeröer en Groenland is het slechts de taal van een kleine groep, die echter wel, naast de volkstaal, officiële status geniet. Het Deens dat op de Faeröer gesproken wordt, wordt ook wel Gøtudanskt ("Straatdeens") genoemd. Ook in het Duitse Sleeswijk-Holstein woont een aanzienlijke Deense minderheid; daar heeft de taal een officiële status als minderheidstaal.
Het Deens wordt geschreven met het Deens-Noors alfabet, met na de Z de drie letters Æ, Ø en Å. De letters Q, W, X en Z worden nauwelijks gebruikt. Deze letters komen in de regel alleen voor in leenwoorden, zoals de woorden "weekend" en "sex".
De scheiding tussen de Noord-Germaanse talen, de West-Germaanse talen en de Oost-Germaanse talen heeft waarschijnlijk al vóór de Grote Volksverhuizing plaatsgevonden. Waar de West-Germaanse dialecten evenwel al snel uitwaaierden in steeds moeilijker onderling te begrijpen talen, bleven de Noord-Germaanse talen lang in één taal bij elkaar; deze taal kent men als Oudnoords.
Er viel binnen dit Oudnoords een duidelijke scheiding te maken tussen het Oudwestnoords en het Oudoostnoords. Tot de westelijke groep behoren de voorlopers van het Noors, Faeröers en IJslands; het latere Deens en het Zweeds vormden de oostelijke groep. In de loop van de eeuwen kristalliseerden de dialecten uit tot de huidige Scandinavische schrijftalen. Het is echter wel zo dat door de continue onderlinge bemoeienis en betrokkenheid van de Scandinavische landen de talen zich in tandem ontwikkelden; de ene vernieuwing werd al gauw in de andere taal geïntroduceerd (zie ook hieronder bij invloeden). Zodoende zijn het Deens, Noors en Zweeds onderling redelijk goed verstaanbaar en is er sprake van een dialectcontinuüm.
Het Deens kent tamelijk beperkte dialectische variatie; die dialecten staan dan ook nog eens onder druk door de dominantie van het Rijksdeens, het Standaarddeens. Er zijn vooral de verschillen tussen het Jutlands enerzijds en het Eiland-Deens anderzijds. De Deense standaardtaal is gebaseerd op het Eiland-Deens; uiteraard omdat dit ook in het regeringscentrum Kopenhagen gesproken wordt. Aan een spreker van het Rijksdeens kan niet achterhaald worden waar zijn afkomst ligt aangezien het Rijksdeens in het gehele land gesproken wordt. Opmerkelijk is het Zuid-Jutlands, dat met Duitse en (Noord-)Friese woorden en klanken beïnvloed is.
Vooral het Bornholmse dialect van het eiland Bornholm in de Oostzee, wijkt aanzienlijk van de Deense standaardtaal af. Sterk verwant aan het dialect van Bornholm is het Skåns, dat in het Zuid-Zweedse Skåne wordt gesproken, een regio die vanouds door Denen bewoond werd. Men probeert middels lokale tv in programma's als Sprogblomster (Bloemspraak) het Bornholms levendig te houden, maar met de vele landgenoten die naar Bornholm verhuizen, lijkt de taal te verdwijnen. Jongeren hebben de dialecten niet geleerd.
Het Deens wordt geschreven met het Deens-Noors alfabet, met na de Z de drie letters Æ, Ø en Å. De letters Q, W, X en Z worden nauwelijks gebruikt. Deze letters komen in de regel alleen voor in leenwoorden, zoals de woorden "weekend" en "sex".
De scheiding tussen de Noord-Germaanse talen, de West-Germaanse talen en de Oost-Germaanse talen heeft waarschijnlijk al vóór de Grote Volksverhuizing plaatsgevonden. Waar de West-Germaanse dialecten evenwel al snel uitwaaierden in steeds moeilijker onderling te begrijpen talen, bleven de Noord-Germaanse talen lang in één taal bij elkaar; deze taal kent men als Oudnoords.
Er viel binnen dit Oudnoords een duidelijke scheiding te maken tussen het Oudwestnoords en het Oudoostnoords. Tot de westelijke groep behoren de voorlopers van het Noors, Faeröers en IJslands; het latere Deens en het Zweeds vormden de oostelijke groep. In de loop van de eeuwen kristalliseerden de dialecten uit tot de huidige Scandinavische schrijftalen. Het is echter wel zo dat door de continue onderlinge bemoeienis en betrokkenheid van de Scandinavische landen de talen zich in tandem ontwikkelden; de ene vernieuwing werd al gauw in de andere taal geïntroduceerd (zie ook hieronder bij invloeden). Zodoende zijn het Deens, Noors en Zweeds onderling redelijk goed verstaanbaar en is er sprake van een dialectcontinuüm.
Het Deens kent tamelijk beperkte dialectische variatie; die dialecten staan dan ook nog eens onder druk door de dominantie van het Rijksdeens, het Standaarddeens. Er zijn vooral de verschillen tussen het Jutlands enerzijds en het Eiland-Deens anderzijds. De Deense standaardtaal is gebaseerd op het Eiland-Deens; uiteraard omdat dit ook in het regeringscentrum Kopenhagen gesproken wordt. Aan een spreker van het Rijksdeens kan niet achterhaald worden waar zijn afkomst ligt aangezien het Rijksdeens in het gehele land gesproken wordt. Opmerkelijk is het Zuid-Jutlands, dat met Duitse en (Noord-)Friese woorden en klanken beïnvloed is.
Vooral het Bornholmse dialect van het eiland Bornholm in de Oostzee, wijkt aanzienlijk van de Deense standaardtaal af. Sterk verwant aan het dialect van Bornholm is het Skåns, dat in het Zuid-Zweedse Skåne wordt gesproken, een regio die vanouds door Denen bewoond werd. Men probeert middels lokale tv in programma's als Sprogblomster (Bloemspraak) het Bornholms levendig te houden, maar met de vele landgenoten die naar Bornholm verhuizen, lijkt de taal te verdwijnen. Jongeren hebben de dialecten niet geleerd.
Land (geografie)
-
Denemarken
De hoofdstad van Denemarken is Kopenhagen (Deens: København). -
Faeröer
Voor de komst van de Vikingen waren er al perioden geweest dat de eilanden bewoond waren. Ook zijn de eilanden mogelijk in de 6e eeuw bezocht door de Ierse monnik Brandaan van Clonfert. Dicuil, een andere Ierse monnik, zou de eilanden in de 9e eeuw bezocht hebben. Vanaf 800 vestigden de Vikingen zich op de eilanden. Waarschijnlijk kwamen zij niet rechtstreeks uit Scandinavië maar uit Vikinggemeenschappen in Ierland en de noordelijke eilanden van Schotland. Later die eeuw kwamen er ook immigranten uit Noorwegen die het regime van hun koning Harald I wilden ontvluchten. In de 11e eeuw vond een strijd plaats tussen de clan van de noordelijke eilanden en Sigmundur Brestisson, de leider van de zuidelijke eilanden. Deze laatste vluchtte naar Noorwegen en werd door koning Olaf I teruggestuurd met een vloot om de eilanden terug te veroveren waarna deze onder gezag van de Noorse koning kwamen. Sigmundur heeft hierna de eilanden gekerstend. Deze vroege geschiedenis is beschreven in de Færeyinga saga, de oudste historische bron van de Faeröer. -
IJsland
De hoofdstad Reykjavík ligt aan de zuidwestkust en is de noordelijkst gelegen hoofdstad op aarde. De stad Reykjavik heeft ongeveer 120.000 inwoners, met de omliggende gemeentes heeft de hoofdstedelijke regio ongeveer 200.000 inwoners. Ongeveer twee derde van alle IJslanders woont dus hier. IJsland zelf is het meest westelijk gelegen land van Europa. Omdat de continentale breuklijn over het eiland loopt, ligt het westen van IJsland op de Noord-Amerikaanse Plaat. -
Groenland
Groenland werd bewoond, maar niet continu, door Paleo-Eskimo's sinds 2500 v.Chr. Op het eind van de 10e eeuw vestigden Noren zich op het toen onbewoonde zuidelijke deel van Groenland. In de 13e eeuw kwamen de Inuit aan en in de 15e eeuw werden de Noorse kolonies verlaten. In de vroege 18e eeuw werd het contact tussen Scandinavië en Groenland hersteld en Denemarken vestigde in 1721 zijn heerschappij over Groenland.