Govĭsümber (Govĭ-Sumber)
In de "Geheime geschiedenis van de Mongolen", geschreven omstreeks 1240, wordt al geschreven over de clan van de Borjigin, die onder andere dit deel van Mongolië bewoonden. Dzjengis Khan is een afstammeling in de 11e generatie van Bodonchar Munkhag. Volgens historische literatuur zou Bodonchar zich van zijn broers hebben gescheiden en de Borjigin-clan hebben gesticht. In 1691, toen de Mantsjoerse keizer Kangxi van Mongolië een vazalstaat maakte, deelde hij het land op in vier provincies en zeven "khoshuus", een ervan was de Borjigin khoshuu van de Setsen khan ajmag.
In 1911 werd de naam van de khoshuu veranderd in Borjigin Setsen khoshuu, in 1923 werd de naam opnieuw veranderd in Otsol Sansar uuliin khoshuu. Vanaf 1931 was het een deel van de Dorno-gobi ajmag. In 1994 werd dit deel van de Dorno-Gobi-Aimag afgesplitst, om met de hoofdstad Tsjojr de nieuwe ajmag Govĭsümber te vormen.
Kaart (cartografie) - Govĭsümber (Govĭ-Sumber)
Kaart (cartografie)
Land (geografie) - Mongolië
Vlag van Mongolië |
Het land ligt op de Mongoolse hoogvlakte en heeft een landklimaat met toendra's en steppegebieden in het noorden, bergachtig gebied (Altaj) in het midden, en woestijn (Gobi) in het zuiden. Ongeveer 42% van de, merendeels boeddhistische, bevolking leeft in de hoofdstad Ulaanbaatar. De bevolking leeft overwegend nomadisch in traditionele vilten tenten, ger ook wel joert genoemd en voorziet in haar levensbehoeften door veeteelt. Schapen, paarden en kamelen worden in vrij lopende kuddes gehouden. In het noorden van het land is enige vorm van industrie in de vorm van houtverwerking en mijnbouw. Ruim 80% van de bevolking behoort tot de etnische groep van de Khalkha-Mongolen.
Valuta / Taal
ISO | Valuta | Symbool | Significant cijfer |
---|---|---|---|
MNT | Mongoolse tugrik (Mongolian tögrög) | ₮ | 2 |