£
Het pond sterling (ook: Britse pond, of kortweg pond) is de munteenheid van het Verenigd Koninkrijk. De officiële ISO-code is GBP en het valutateken is £. In dat symbool is de letter L te herkennen, de eerste letter van het Latijnse woord libra, dat pond betekent. Het pond wordt verdeeld in 100 pence, enkelvoud penny. Het symbool voor de penny is p.
Als valuta komt het pond van de gewichtseenheid Troy Pound. De Sterling werd in 1158 door Hendrik II van Engeland geïntroduceerd. Het woord komt van het Oudfranse woord esterlin en betekent 'sterk' of 'standvastig'. (Sommige bronnen beweren dat het woord afkomstig is van pound oesterling : een munt uit Oostenrijk/Duitsland). Het was de naam van een zilveren penny van 1/240 pond. De waarde van de penny van toen is naar koopkracht vergelijkbaar met die van één pond nu.
Als munt van een van de machtigste (handels)landen ter wereld, het Britse Rijk, heeft het pond sterling gedurende de achttiende en negentiende eeuw als sleutelvaluta in de wereld gegolden, tot aan grofweg het einde van de Eerste Wereldoorlog. De Amerikaanse dollar heeft sinds circa het einde van de Tweede Wereldoorlog deze positie overgenomen; sinds 1999 concurreert de euro met de dollar om deze positie.
Het pond sterling was vanaf 1844 volledig gekoppeld aan de goudprijs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de goudstandaard niet gehandhaafd en trad inflatie op. De goudstandaard werd in 1925 op de vooroorlogse wisselkoers hersteld. De goudstandaard werd echter opnieuw verlaten in 1931 bij de Grote Depressie. Vanaf 1944 werden de vaste wisselkoersen van het systeem van Bretton Woods gebruikt. Na het opheffen van het systeem in 1971 werd de zwevende wisselkoers gebruikt.
Het Britse pond trad in 1979 toe tot het Europees Monetair Stelsel, maar moest in september 1992 de EMS verlaten onder druk van speculanten, zoals George Soros, die massaal Britse ponden verkochten. Sindsdien heeft het Britse pond een zwevende wisselkoers en is er een Britse afkeer van de euro. Bij het Schotse onafhankelijkheidsreferendum in september 2014 was het behoud van het Britse pond voor een onafhankelijk Schotland een groot twistpunt.
Tot de overgang naar het decimale stelsel in 1971 werd het pond onderverdeeld in 20 shillings en een shilling in 12 pence. Prijzen werden weergegeven als L/s/d (librae, solidi, denarii: zoveel pond, zoveel shilling en zoveel pence), wat het omrekenen voor toeristen zeer ingewikkeld maakte. Een bedrag onder een pond, bijvoorbeeld 3/6, werd uitgesproken als 'three and six'.
De "s" van shilling stond in principe niet voor het woord zelf, maar voor het Latijnse solidus. Het symbool voor de penny was tot de overgang een "d", van het Latijnse denarius.
Naast het pond, de shilling en de penny, bestonden er in het LSD-systeem nog andere munten, die geen rekeneenheid waren, maar wel waren ingeburgerd.
* De farthing: van het Oud-Engelse feorthding hetgeen vierde betekent. Het was een kwart van een penny en er gingen dus 960 farthing in een pond. De laatste farthing werd in 1956 geslagen.
* De halfpenny, uitspraak "haypny".