Albanees
Het Albanees (Shqip) is een Indo-Europese taal met twee dialecten: het Gegisch (noorden) en het Toskisch (zuiden). Het Albanees is de enige officiële taal in Albanië en heeft een officiële status in Kosovo en Noord-Macedonië. Voorts wordt de taal gesproken door etnische Albanezen in (heel) Griekenland, (zuid) Italië, (west) (zuid) Montenegro en Turkije.
Het zelfstandig karakter van het Albanees is pas laat aan het licht gekomen. De grammaticale structuur is tamelijk onafhankelijk maar er zijn veel leenwoorden uit het Latijn en andere talen. De oorspronkelijke kern is sterk geëvolueerd. Het onderzoek, dat met name plaatsvindt onder de noemer albanologie, wordt bemoeilijkt omdat de vroegste teksten dateren uit de 15e eeuw.
Rond 1850 werd aangetoond dat Albanees een Indo-Europese taal is. Aan de oorsprong zou het Dacisch, Illyrisch liggen, deze talen werden in de oudheid en tijdens het begin van het Romeinse Rijk in Zuid-Europa gesproken. Het is onduidelijk of deze talen verschillende takken van de Indo-Europese taalfamilie waren.
Het Albanees kan in twee dialectgroepen en vier dialecten onderverdeeld worden:
* Gegisch, gesproken in Noord-Albanië, Kosovo, Montenegro en Noord-Macedonië
* Toskisch gesproken in Zuid-Albanië, is de Albanese standaardtaal
* Arberisch gesproken in Zuid-Italië
* Arvanitisch gesproken in Griekenland
* Labisch
* Tsjamisch gesproken in Griekenland
Het zelfstandig karakter van het Albanees is pas laat aan het licht gekomen. De grammaticale structuur is tamelijk onafhankelijk maar er zijn veel leenwoorden uit het Latijn en andere talen. De oorspronkelijke kern is sterk geëvolueerd. Het onderzoek, dat met name plaatsvindt onder de noemer albanologie, wordt bemoeilijkt omdat de vroegste teksten dateren uit de 15e eeuw.
Rond 1850 werd aangetoond dat Albanees een Indo-Europese taal is. Aan de oorsprong zou het Dacisch, Illyrisch liggen, deze talen werden in de oudheid en tijdens het begin van het Romeinse Rijk in Zuid-Europa gesproken. Het is onduidelijk of deze talen verschillende takken van de Indo-Europese taalfamilie waren.
Het Albanees kan in twee dialectgroepen en vier dialecten onderverdeeld worden:
* Gegisch, gesproken in Noord-Albanië, Kosovo, Montenegro en Noord-Macedonië
* Toskisch gesproken in Zuid-Albanië, is de Albanese standaardtaal
* Arberisch gesproken in Zuid-Italië
* Arvanitisch gesproken in Griekenland
* Labisch
* Tsjamisch gesproken in Griekenland
Land (geografie)
-
Albanië
Albanië is sinds 1991 een parlementaire republiek na de val van het communisme. De enige officiële taal in Albanië is Albanees. Het land heeft een oppervlakte van 28.748 km² en telt ongeveer 3 miljoen inwoners. -
Kosovo
Kosovo riep op 17 februari 2008 een eenzijdige onafhankelijkheid uit van Servië. De etnisch Albanese bevolking, waar Kosovo voor ruim 90% uit bestaat, streefde al enige tijd naar afsplitsing van Servië. Deze onafhankelijkheid wordt door 101 van de 193 leden van de Verenigde Naties erkend. Aan de andere kant erkent Servië deze onafhankelijkheid niet en beschouwt het Kosovo als Servische provincie onder de naam Kosovo i Metohija. Servië verloor de macht over Kosovo echter al geruime tijd, namelijk toen het onder internationaal bestuur kwam na de Kosovo-oorlog in 1999. -
Montenegro
-
Noord-Macedonië
De Republiek Noord-Macedonië is een binnenstaat die wordt begrensd door Kosovo in het noordwesten, Servië in het noordoosten, Bulgarije in het oosten, Griekenland in het zuiden en Albanië in het westen. Het vormt ongeveer een derde van het grotere historische gebied Macedonië. De hoofdstad en grootste stad is Skopje met 795.000 (2020) inwoners. Andere grotere steden zijn Kumanovo, Bitola, Tetovo, Gostivar, Prilep, Struga, Ohrid, Veles, Strumica en Štip. De meerderheid van de bewoners zijn Macedoniërs, een Zuid-Slavisch volk. Albanezen vormen een minderheid van ongeveer 25%, gevolgd door Turken, Roma, Serviërs, Bosniërs en Aroemenen. Het land heeft meer dan vijftig meren en zestien bergen hoger dan 2000 meter. Het reliëf van de staat is voornamelijk bergachtig.