Sint Eustatius is een Nederlands eiland in het Caribisch gebied (dus gelegen in het Caribische deel van Nederland) dat sinds 2010 bestuurlijk als openbaar lichaam een bijzondere gemeente vormt. Het is gelegen in het oostelijk deel van de Caribische Zee, en behoort tot de SSS-eilanden en geografisch met onder andere Guadeloupe, Saba en Sint Maarten tot de Bovenwindse Eilanden. De hoofdplaats is Oranjestad. Het eiland is genoemd naar de heilige Eustachius; het wordt door de plaatselijke bevolking Statia (Engels uitgesproken: ) genoemd.
De vroegste bewoners waren indianen van de Arawakcultuur die vanuit Venezuela via de kleine Antillen naar het noorden waren gemigreerd. In het begin van de twintigste eeuw zijn er nederzettingssporen ontdekt in Golden Rock en Oranjebaai.
Columbus was de eerste die Sint Eustatius in 1493 op de kaart zette. Bij diens aankomst was de oorspronkelijke bevolking al eerder vertrokken, mogelijk vanwege de natuurlijke omstandigheden (op het eiland was bijvoorbeeld geen zoet water beschikbaar).
In 1636 werd het inmiddels onbewoonde eiland door de Nederlanders in bezit genomen. Volgens Franse bronnen hadden de Fransen er al in 1629 een klein fort gebouwd, maar wegens gebrek aan natuurlijke waterbronnen het eiland weer verlaten. De Nederlanders (Zeeuwen) bouwden een nieuw fort, het nog steeds bestaande Fort Oranje en losten het waterprobleem op door de aanleg van (ook nog steeds bestaande) regenbakken (cisternen). Sint Eustatius werd het meest winstgevende bezit van de West-Indische Compagnie (WIC) en een doorvoerhaven van Afrikaanse slaven in de Trans-Atlantische slavenhandel. Op het eiland werden plantages van suikerriet, tabak en indigo aangelegd die met slavenarbeid werden bewerkt. Oranjestad was ook een vrijhaven en stapelhaven. In de 18de eeuw werd het eiland wel de Gouden Rots genoemd. De hele benedenstad aan de Oranjebaai was volgebouwd met pakhuizen waar de meest luxe goederen lagen opgeslagen. In 1779 legden meer dan 3000 schepen uit Europa, Amerika en Afrika aan op de rede van Oranjestad, evenveel als Amsterdam. Soms arriveerden er meer dan 20 schepen op een dag. Op de rede konden 200 schepen tegelijkertijd liggen.
Uit de glorietijd van het eiland resten nog de overblijfselen van zestien verdedigingswerken (voornamelijk open batterijen) in een ring om het eiland heen. Behalve Fort Oranje zijn dat Bourbon Battery, het Waterfort of de batterij Amsterdam, Fort Panga en de batterijen Jussac, Royal, Rotterdam, Tumble-down-Dick of Tommelendijk, Concordia, St. Louis, Corre Corre, De Windt, Nassau, Dolijn, Bouillé en de resten van een onafgemaakte vluchtburg uit het eind van de 17de eeuw op de berg Gilboa Hill.
Toen de Amerikanen in 1776 hun vrijheidsstrijd tegen het Verenigd Koninkrijk begonnen, leverden de Nederlanders hun wapens via Sint Eustatius. Het Amerikaanse marineschip USS Andrew Doria, dat op 16 november 1776 met de nieuwe Amerikaanse vlag in top de Gallows Bay kwam binnenzeilen en saluutschoten afvuurde, kreeg in opdracht van gouverneur Johannes de Graaff elf saluutschoten van Fort Oranje als antwoord. Het was de eerste keer dat een buitenlandse mogendheid de vlag van de Verenigde Staten eerde met een saluut. De Amerikanen interpreteerden dit onmiddellijk als de eerste officiële erkenning van hun onafhankelijkheid. De Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt erkende het belang van deze gebeurtenis tijdens zijn bezoek aan de rede van Sint Eustatius in 1939 en bood het eiland een plaquette ter herinnering aan. Er staat onder andere op: "Here the sovereignty of the United States of America was first formally acknowledged to a national vessel by a foreign official." Het voorval leverde ook het onderwerp voor het laatste boek van Pulitzerprijs-winnares Barbara Tuchman First Salute: A View of the American Revolution (1988).
De Engelsen verklaarden hierop Nederland de oorlog (de Vierde Engelse Oorlog) en admiraal George Rodney nam in februari 1781 met een grote vloot Sint Eustatius in. Rodney plunderde het eiland en voerde een derde van de joodse bevolking af naar het naburige St. Kitts. Het vermogen van gouverneur De Graaff werd geconfisceerd. De Graaff zelf moest mee naar Engeland, maar mocht hetzelfde jaar nog terugkeren naar St. Eustatius. Een afwisseling van Franse en Engelse bezettingen volgde. De economie van het eiland stortte als gevolg volledig in.
Sint Eustatius is gevoelig voor orkanen. Op 5 september 1772 werden 300 huizen verwoest en ook diverse kerken en de synagoge werden niet gespaard. De orkanen van 1792, 1852 en 1928 richtten ook op grote schaal vernielingen aan. Na de orkaan van 1792 werd het dak van de synagoge niet meer gedicht omdat de joodse bevolking gedecimeerd was na de plundering van Rodney. De gerefomeerde kerk verloor het dak bij de orkaan van 1852, alleen de muren staan nog overeind.
Na de val van Napoleon in 1815 kreeg Nederland de voormalige koloniën in het Caribisch gebied van Groot-Brittannië terug. Deze werden in het begin beschouwd als drie West-Indische koloniën:
* Suriname