Japanse yen

Japanse yen
Â¥
De Japanse yen (Japans: 円, "en") is de munteenheid van Japan. De yen wordt in het Latijnse schrift afgekort tot ¥ (ANSI 0xA5, Unicode U+00A5), in het Japans gebruikt men de kanji 円.

Er zijn munten van 1, 5, 10, 50, 100 en 500 yen. En bankbiljetten van 1.000, 5.000, en 10.000 yen en een zelden gebruikt biljet van 2.000 yen.

Door het belang van Japanse economie is de yen in de wereld een belangrijke munteenheid.

Historisch werd de yen onderverdeeld in 100 sen (銭) en een sen weer in 10 rin (厘). In 1954 werden munten van deze eenheden uit het verkeer genomen.

Door de verschillende manieren van tellen in Europa en Japan kan het moeilijk zijn om met een Japanner over grote bedragen te spreken. Waar men in Europa in duizenden en miljoenen praat (met 3 cijfers tegelijk), denkt men in Japan in groepen van 4 cijfers (myriaden). Als een niet-Japanner dus over 10 miljoen yen spreekt, zal een Japanner dit eerst moeten vertalen naar 1000 maal 10000 yen (of 1000万円 alvorens hij een gevoel kan krijgen voor de hoeveelheid geld.

Land (geografie)
  • Japan
    Japan (Japans: 日本, Nippon, Nihon, met de letterlijke betekenis: oorsprong van de zon; de naam voor het oude Japan is 大和, Yamato) is een land en een eilandstaat ten oosten van het Aziatische continent. Het land wordt gevormd door 6.852 eilanden in de Grote Oceaan. De grootste eilanden zijn Hokkaido, Honshu, Shikoku en Kyushu, die samen 97% van de totale oppervlakte van Japan innemen. De hoofdstad en grootste stad van Japan is Tokio. De omringende agglomeratie Groot-Tokio is met bijna 40 miljoen inwoners de op een na grootste metropool ter wereld. Het gehele land telt inwoners.

    Japan werd al in het laatpaleolithicum bewoond, maar de hedendaagse bevolking stamt grotendeels af van de Yayoicultuur die vanaf de 3e eeuw v.Chr. door migranten van het vasteland werd gesticht. De Japanse rijken en stammen vergroeiden steeds verder met elkaar en werden daarbij sterk beïnvloed door de Chinese beschaving. Onder het militaire bewind van de shoguns, die vanaf 1184 feitelijk de leiding hadden, trok Japan zich vanaf de 17e eeuw echter steeds verder terug in een internationaal isolement. Het keerpunt kwam met de val van het shogunaat en de Meiji-restauratie in 1869, die de macht van de Japanse keizer in ere herstelde en een periode van modernisering inluidde. Door snelle industrialisatie en militair machtsvertoon in Oost-Azië groeide het Japans Keizerrijk in korte tijd uit tot een wereldmacht. Het moest zijn veroverde gebieden na de overgave in 1945 weer inleveren, maar tijdens en vooral na een korte Amerikaanse bezetting (die duurde van 1945 tot 1952) herstelde de Japanse economie zich razendsnel.